inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1776 - 1841

poëzie (nr. 2.344):

Gelatenheid

Gelatenheid in 't lot
toont eerbied voor een God
die alles wat Hij geeft
zo wijs berekend heeft.

Ziet zich de onnoozle mens
gedwarsboomd in zijn wens,
zijn wrevel stort zich luid
in zucht en weeklacht uit.
Grimt hem de rampspoed aan,
hij krimpt reeds voor het slaan,
en kermt de echo moe
bij de eerste slag der roe,
alsof hem 't lot te wreed,
te ondraaglijk lijden deed.
Slaat hem het ongeluk
de stugge nek in 't juk,
zijn knieën knakken neer;
geen adem rest hem meer.
Gesmaald door maag en vrind,
schreit hij zich de ogen blind,
en bidt het dove graf
een haastige uitkomst af.

Kortzichtig schepsel! zwijg,
en voer geen dwaze krijg
met de onnaspeurbre Macht,
die kruis bedeelt naar kracht,
die kommer en ellend'
uit hoge ontferming zendt,
opdat de kroes der smart
tot loutring strekk' van 't hart.

De straal vervare u niet
die de onweerwolk ontschiet,
en beef niet voor 't gerucht
dat klatert door de lucht;
maar zie hoe 't hemelnat
weer bloesem, kelk en blad
verfrist, verkwikt en drenkt
en kracht en leven schenkt.
Zie hoe de lucht reeds dunt
en weer de doortocht gunt
aan 't licht, dat goudstof strooit
en om de wolkrand plooit
en nu de donder zwijgt
opnieuw ten wagen stijgt.

Hou tegen alle leed
het hart ten kamp gereed!
Al wat ooit de aarde gaf,
verslenste en viel weer af.
De bloem die 't meest verrukt,
wordt dikwijls 't eerst geplukt;
de plant, die 't weligst groeit,
is meest het eerst verbloeid;
de boom die 't vruchtbaarst tiert,
wordt door het ongediert'
de vruchten 't eerst ontroofd
die 't bloesemblad belooft.
Ook zo is 't met uw lot;
ook zo met elk genot
gij smaakt het, en het vliedt:
gij zijt geen dag, geen uur
gewaarborgd voor zijn duur;
daar meest het eerst verdwijnt
wat u 't bekoorlijkst schijnt.
Hou tegen alle leed
dan 't hart ten kamp gereed!

En treft u 't ongeval,
sta als de steenrots pal,
die tot in 't hart der aard'
met de ijzren wortel vaart,
en 't hoofd biedt aan de orkaan,
hoe fors zijn vlerk moog slaan.
Beur ongeschokt het oog
vanuit de ramp omhoog,
en verg in 't smartlijk lot
nooit rekenschap van God.
Let minder op 't gemis
dan 'tgeen u over is;
wees dankbaar! want hoeveel
blijft nog op aarde uw deel!
Hoeveel voor u ten baat,
dat anderen ontstaat!
Hoeveel nog lacht u aan,
voor andren lang vergaan!
En is uw droef gekwel
niet vatbaar voor herstel?
Almachtig is de hand
die 't wentlend lot omspant,
en zoet en zuur bedeelt,
en wat zij wondt weer heelt!

Vertwijfel in 't verdriet,
kortzichtig schepsel, niet!
Gelatenheid in 't lot
toont eerbied voor een God
die alles wat Hij geeft
zo wijs berekend heeft.

Schrijver: Johannes Immerzeel
Inzender: Redactie, 8 april 2014


Geplaatst in de categorie: religie

4.0 met 1 stemmen aantal keer bekeken 620

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)