inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1834 - 1875

poëzie (nr. 2.364):

DE TOEKOMST.

Hij hief aan het feestmaal de beker zo hoog,
Hij sprak, met verwaande woorden,
Van al zijne voorspoed, van al zijn geluk,
Terwijl zij hem zwijgend aanhoorden.

Hij sprak zonder eerbied noch medelij
Over 't onheil van vreemden en vrienden,
En zei, dat de rampspoed geen wakkeren trof,
En de andren hun onheil verdienden.

Mijn zoon, riep hij ontroerd en fier,
(Men hoorde in de keuken hem wenen)
Die zal in zich met twintig jaar
Al de gaven des levens verenen!

Met twintig jaar! En hij rekende 't uit,
Wat hij op die tijd kon vergaren,
En zei wat hij niet al zou doen,
Zou doen met twintig jaren.

Gij spreekt van de toekomst zo zeker en stout,
Gij zit daar met wangen die blaken.
Helaas! en wellicht is het hout al gezaagd,
Waaruit men uw doodkist zal maken!...

Schrijver: Rosalie Loveling
Inzender: Redactie, 14 april 2014


Geplaatst in de categorie: moraal

4.0 met 1 stemmen aantal keer bekeken 1.376

Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
Karel Kritiek
Datum:
14 april 2014
De eerste zin van de tweede strofe lijkt mij taalkundig niet correct.
Zou het niet moeten zijn: "Hij sprak zonder eerbied of meelij"
of "Hij sprak met eerbied noch meelij"

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)