Praeludium.
De wisselende lichten van de zon
met schijn en schaduw over wisseling
van aardse vorme' en kleuren, ieder ding
altijd weer anders, altijd weer een bron
van nieuw verheugen, dat komt ongeweten
en weer verdwijnt, verglijdend als het licht:
maar van de geest is, niet van 't wisselzicht
het heilig wezen, dat wij schoonheid heten.
De ziel, die heel de wereld stil beschouwt,
in haar zich-zelf, in zich de dingen spiegelt,
en altijd op die diepe stromen wiegelt
in een aandachtigheid, die nooit verflauwt,
zij voelt soms, of de stugge wederstand,
die het gesloten Zijn haar blikken biedt,
een weinig aflaat, en verlangend schiet
haar vrijer aandacht naar dien open kant.
Zij weet het dan: de wereld is een woon
van rust en stilte, en schijn is al 't gewemel,
zij voelt zich opgetrokken in de hemel
en dankbaar prijst zij alle dingen schoon.
De Gids 72 (1906)
Schrijver: Th. van AmeideInzender: Redactie, 24 april 2014
Geplaatst in de categorie: wereld
Mooi!