inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1899 - 1940

poëzie (nr. 2.365):

Een opdracht

Ik breng je heel mijn ziel, zo tam,
mijn niets-zijn, zonder aarzeling,
mijn schrale trots, mijn povere vlam,
mijn hele kleine ontgoocheling.

Ik weet je bent het geenszins waardig;
maar ben ik waard te zijn bemind?
ik weet je vindt jezelf strijdvaardig,
jij weet hoe geblaseerd 'k me vind.

Ik heb de geestdrift nagemeten,
jij voelde en proefde zonder rust:
je wilt niets van mijn druilen weten,
ik twijfel aan je levenslust.

In onze min niets onverklaard:
laat ons zijn zonnig of bewolkt,
maar niet vergeten dat deze aard
alleen door vreemden wordt bevolkt.

Wij zien het leven zachtbestraald,
en toch, o hart zo roemgezind,
besef dat niemand naar ons taalt,
niet eens wijzelven, lieve kind.

Parlando (1930)

Schrijver: Edgar du Perron
Inzender: adm, 18 mei 2014


Geplaatst in de categorie: filosofie

3.0 met 3 stemmen aantal keer bekeken 548

Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
Joanan Rutgers
Datum:
18 mei 2014
Ik kende dit gedicht van Du Perron niet en ik wist ook niet, dat hij zo nederig en depressief was. Ik zag hem als een rijke feestvierder, die Marsman en Slauerhoff wilde imponeren met zijn kasteel en landgoed. Niemand behoeft hem, dacht hij dus. Vanuit die diepste eenzaamheid schreef hij dus en was hij nauw bevriend met Slauerhoff, die immers een dergelijke eenzaamheid in zich droeg. Hoe eenzamer, hoe groter de literatuur, ik vermoed van wel!...

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)