inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1856 - 1880

poëzie (nr. 2.375):

BRUTUS' VISIOEN

't Was nacht. Elkaar bedreigend in de vlakte van Filippi,
lag Brutus' kamp en 't kamp der driemanschap.
Alleen in zijne tente kwam des Caesars vriend en moorder
zijn tabels en papieren neer te leggen
en zijne moede leden op het legerbed te spreiden.
En dromend lag hij daar, onduidelijk
het wiegelen vervolgend van het stervend licht der lampe,
de moede geest vol droeve beelden van
zijn stortend oud gemenebest, zijne omgebrachte vrienden,
de uitslag van de allerlaatste strijd,
die 's anderendaags in gindse veld alleenheerschap en vrijheid
om Rome en om de wereld zouden strijden;
toen al met eens uit 't schemeren van de twijfelende donkeren
hij ene dove stemme dacht te horen
die „Brutus" zeide. Plotseling uit zijn dromen opgeschrikt
sloeg hij de blik op in het rond. En zie:
geen enkel ziel en had gevoerd, en 't was iets ingekomen:
gelijk een dunne en onbepaalde schimme
die traagzaam vlottend zweefde als door een lichte blaas gevoerd,
een statig spook met nevelige toga
en lauwerkrone, onduidelijk en onkennelijk van wezen.
En langzaam kwam het naar zijn bed gedreven.
Door schrik naar lijf en ziel verlamd, half uit zijn legerstede
gebogen, te vergeefs zocht hij de sprake.
Geheugen- en gedachteloos, stom, huiverend en zwetend,
bleef hij met strakke blik het spook bestaren.
„Wie zijt gij ?” bracht hij eindelijk uit zijn rochelende kele.
En met een schok erkende hij het spook.
En „Julius Caesar" zei het, als het ware met de stemme
van iemand die de geest geeft — en verdween.
En Brutus had het voorspook vast van 't onverbiddelijk Noodlot.

Schrijver: Albrecht Rodenbach
Inzender: Redactie, 24 mei 2014


Geplaatst in de categorie: oorlog

5.0 met 1 stemmen aantal keer bekeken 522

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)