Onontbeerlijk.
Mij kan geen donker leed genaken,
Mij kan geen lichte vreugde ontvliên
Zolang gij over mij blijft waken
En ik naar U, naar U mag zien.
Gij zijt als brood mijn leven nodig,
Wat regens zijn voor 't dorstig land;
En, wordt mij alles overbodig,
O, nooit de handdruk van úw hand!
O! nooit de gloed der stralende ogen,
Die in des Levens hooggetij
Mij zegge' als woorden 't nooit vermogen:
'Hoe onontbeerlijk zijt ge ook mij!'
Inzender: Redactie, 5 juli 2014
Geplaatst in de categorie: liefde