inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1877 - 1955

poëzie (nr. 2.430):

Ballade aan de maan

Wij zijn te zamen maar alleen,
mijn bleke liefde, en over tijden
en ruimten gaat mijn mijmring heen
met u door lege luchten glijden;
daar kan geen tegenstand ons beiden;
gij ziet mij van de hemel aan,
als vroeg gij: waarom al dit lijden?
....Zwijg stil, zwijg stil, mevrouw de maan.

Ik ben maar liefst met u getweên,
gij zijt althans niet van de blijden,
gij kunt begrijpen, dat ik ween,
wen gij uw tere glans gaat breiden
en dromen weeft om dorre heiden,
een parel tovert in een traan....
Gij zoudt mij willen leeds bevrijden?
....Zwijg stil, zwijg stil, mevrouw de maan.

Hoe dikwijls, ach, hoe dikwijls scheen
mijn wezen ook, van de aard gescheiden,
niets, niets te blijven dan alleen
een oog dat schouwde, een oog dat - schreide....

Mijn arm verlangen, dat bij zijden
verheven machteloos blijft staan,
heet gij vergeten, heet gij mijden?
....Zwijg stil, zwijg stil, mevrouw de maan.

Ook gij....toch moet ik U benijden:
gij drijft, een glimlach, rond uw baan....
Begeer ik ook zo stil te weiden?
....Zwijg stil, zwijg stil, mevrouw de maan.

De Beweging, jaargang 8 (1912)

Schrijver: Th. van Ameide
Inzender: Redactie, 12 juli 2014


Geplaatst in de categorie: verdriet

3.0 met 1 stemmen aantal keer bekeken 1.885

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)