inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1814 - 1903

poëzie (nr. 2.472):

Najaarslied

Ik ken geen schoner kleuren
Dan die van 't Hollands bos
In bruine najaarsdos;
Ik ken geen zoeter geuren,
Dan die uit droge mos,
Uit geelrode eikenbladeren
En varenkruid dat bloeit,
Mij op het koeltje naderen,
Dat met mijn lokken stoeit.

Ik ken geen schoner zangen
Dan vink en lijster slaakt,
Bij 't morgenlicht ontwaakt,
Eer hen de strikken vangen,
Door al wat zingt gewraakt;
De wildzang uit de twijgen
Met vochtig rag omstrikt,
Dat, als de dampen stijgen,
Met perels blijft bestikt.

Ik ken geen schoner luchten
Dan waar de herfst mee praalt,
Als 't zonlicht nederdaalt
En dorpen en gehuchten
In goud en kleuren maalt.
Dan rijzen blanke rotsen
En donkre bergen op,
Begroeid met ruige bossen,
Verguld aan rand en top.

Dan spelen alle verven
Dooreen met stille pracht,
Tot dat ze, schoon en zacht,
Versmelten en versterven,
En zeggen: ‘Het wordt nacht!
Weer is een dag vervlogen;
Welhaast een jaargetij:
Een jaar gaat voor uwe ogen,
Gelijk een damp voorbij.’

Gdichten (deel 3) (1905)

Schrijver: Nicolaas Beets
Inzender: Redactie, 3 oktober 2014


Geplaatst in de categorie: jaargetijden

4.0 met 2 stemmen aantal keer bekeken 917

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)