Geen tijd.
Als 't leven maar zo kòrt niet was,
Dan zou ik deez' en die wel háten;
Maar och! 't ontvliedt mij nu zó ras,
Dat ik geen uur er van kan laten;
En maar mijn best doe alle dag,
Om lief te hebben, wat ik mag!
Ook gij, als ge eens aan 't einde zijt,
Zult, met mij, u gewis beklagen,
Dat zoveel goede, kostbre tijd
Versléet - door noodloos u te plagen
Met háat te koestren in uw ziel...
Waar zóveel lief te hebben viel.
Dus bid ik: zie! hoe 't leven spoedt;
Kweek zóveel Liefde in hart en zinnen,
Dat - klopt de Haat - gij roepen moet:
'Ga weg! er is geen plaats hier binnen!'
En zeg, als van uw Tijd hij vroeg:
'Voor Liefde heb 'k niet eens genoeg!'
Inzender: Redactie, 6 oktober 2014
Geplaatst in de categorie: spijt