DE VOGELAAR
Van de appels 't bloesemsnoer,
En langs de groene vloer
Der velden knoop en klit,
Goudgeel, zacht paars, en wit,
De mazen van de zon,
De draad, die 't lommer spon,
Dit is het blinkend net,
Dit is het blinkend net,
Hier heimlijk uitgezet.
Gij, die vervolgt en jaagt,
Loerend wat vlucht belaagt,
0 heilig-groot gevaar,
Gij zijt de vogelaar.
Maar meester, wie ben ik?
De bruine leeuwerik,
Die moe en vleugellam
Naar lente wederkwam,
En schichtig door het Licht
Van een hel aangezicht,
Verward in strik en band,
U tuimelt in de hand?
Het aardsche paradijs (1927)

Schrijver: Aart van der Leeuw
Inzender: Redactie, 02-12-2014
info
gedichten.nl
Geplaatst in de categorie: natuur
Zoek naar vergelijkbare inzendingen
Deze inzending is 538 keer bekeken
4/5 sterren met 2 stemmen.
Er zijn nog geen reacties op deze inzending.
Geef je reactie op deze inzending: