inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1811 - 1879

poëzie (nr. 2.544):

Anno 1700 en Zo Veel.

Ze zaten vol en vetjes,
Heel puntigjes en netjes:
Twee rococo-portretjes,
Een Prinsman en een Kees,
Met blanke chemisetjes,
Met Brusselse manchetjes,
Gepoederde toupetjes,
Met stijve girouetjes
En stijve préjugés.

Hun geestje was aan 't dwalen:
Bij honderd idealen
En duizend weelde-stralen,
Ging 't zonnetje reeds dalen,
Der oude fermiteit;
Ze staken hun metalen
Door vader opgeleid,
Niet meer in koffiebalen,
Maar veilden integralen:
Ze lieten de Oost verschalen
En strooiden in hun palen
't Zaad der lamzaligheid.

Ze zijn ad patres heden,
De rokjes zijn versneden,
Het goudleer ligt vertreden,
Maar 't geestje dwaalt nog om,
Nog zoekt hij te overreden,
En relt van zuivre zeden,
In 't oude heiligdom;
Maar wie zich wijdt aan 't heden -
Hij zoek' zich in 't verleden
Een spiegel voor zijn schreden:
Doe wel en zie niet om.

1860

Gedichten

Schrijver: W.J. van Zeggelen
Inzender: Redactie, 21 december 2014


Geplaatst in de categorie: moraal

4.0 met 1 stemmen aantal keer bekeken 340

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)