inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1757 - 1786

poëzie (nr. 2.639):

HET ONWEDER.

Hoe natuur zo stil, zo plechtig
Het dartel windje kwijnt,
En lispelt, op een trillend blaadje,
Zijn laatste adem uit!
Geen vogel zingt nu blijde tonen,
Maar zwijgt eerbiedig stil!
De roos, dat sieraad van de maagden,
Hangt treurig naar de grond!
De dag verwisselt zijn gewaden,
Voor 't zwarte kleed des nachts!
De zee kust, kabblend, hare oever
De ganse schepping bidt!
Daar breekt, uit opgepreste wolken,
Een felle bliksemschicht!
Daar rolt de klaterende donder!
De ganse schepping beeft!


Zo schriklijk klaterde de donder,
Toen God de wereld sprak!
Nog beeft de wereld, voor die stemme!
Die schrik is dankbaarheid!
Daar vaart de Godheid, op haar stormen,
Door 't siddrend landschap heen!
Hoe beven honderdjarige eiken,
Gelijk een rillend riet!
Paleizen stuiven, voor haar wielen,
Als nietig stof, daar heen!
Daar storten trots gebouwde torens,
Als smeltend ijs ter neer!
 
Zo zinkt uw grootheid , wufte vorsten,
Als God, door donders, spreekt!
Als hij, gewapend, met zijn bliksem,
Zijn forse orkanen ment!
Dan werpen de verschrikte golven
Haar lillend schuim omhoog!
Dan werpen zij de zwaarste kielen
Als lillend schuim, omhoog!

Daar lacht, door de uitgewoede wolken,
Het lieve zonlicht weer
Zo lacht een held, na 't bloedig strijden,
Met tranen in 't gezicht!
Nu dartelt weer een lieflijk windje,
Door 't afgematte bos,
En kust de frisse regendroppen,
Van 't schommlend lover, af!
Nu beuren weer de schone bloemen
Haar lachend hoofd omhoog!
Nu zingen weer de lieve vogels,
In 't bos, een dankbaar lied!
Nu vaart de Godheid, op de geuren
Van 't frisse lentekruid.
Nu durft al 't schepsel haar genaken!
De ganse Schepping juicht!

Gedichten (1844)

Schrijver: Jacobus Bellamy
Inzender: Redactie, 8 april 2015


Geplaatst in de categorie: natuur

4.0 met 2 stemmen aantal keer bekeken 2.718

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)