Lamp mijner ziel, die me in ’t verborgen gloort
V.
Lamp mijner ziel, die me in ’t verborgen gloort,
Zoet wonder van ’t heelal, dat niemand weet,
Brand niet zo duister in die mist van leed,
Maak niet altoos uw schijnsel droef; – gloed hoort
Bij gloed, wat schoon is brengt wat schoon is voort,
Zoet zoekt zoet, lief! och, dat gij ook zo deed,
U zelve zoet, uw zoet Zelf minder wreed,
Dat dus mijn bidden eindlijk werd verhoord.
Of als ge in smart dan altijd leven moet,
Laat dan mijn ziel in tot uw ziel en paar
Hen beiden in één smart en éne klacht; –
Opdat ze als tweeling-vlammen in één nacht,
Verborgen branden, gloren naast elkaar,
In ene stille walm en ronde gloed.
Van de liefde die vriendschap heet
Schrijver: Albert VerweyInzender: Redactie, 1 juni 2015
Geplaatst in de categorie: liefde