Sanctissima virgo
't Was bladstil, en een lauwe loomheid lag
En woog op beemd en dorre wei, die dorstten;
Zwaar zeeg en zonder licht een vale dag
Uit wolken, die gezwollen onweer torsten.
Toen is het zwijgend zwerk uit-een-geborsten,
En knetterende donders, slag op slag,
Verrommelden en gromden. Vol ontzag,
Look ik mijne ogen, die niet ogen dorsten:
Een schelle schicht schoot schichtig uit den hogen,
En sloeg mij. Ik bezwijmde... ontwaakte, en zag
De lucht geschraagd door duizend kleurenbogen.
Daarboven, in een kolk van licht te pralen,
Stond reuzengroot de Jonkvrouw, en een lach
Voelde ik van haar verengeld aanschijn stralen.
Inzender: Redactie, 24 juni 2015
Geplaatst in de categorie: mystiek