inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1844 - 1914

poëzie (nr. 5.232):

Uitvaart.

Wij dragen hem uit: zijn tijd is daar.
Breng aàn uw kransen
Van schone gedachten
En daden; laat glansen
Wat ge onder hem wrocht als hulde op zijn baar;
Zacht roeme
Uw mond zijne weldaân; elk woord zij een bloeme
Voor 't dode Jaar.

De middernacht laat hoog in de lucht
Zijn sterren branden
Bij de uitvaart des doden;
Onzichtbre handen
Breidden zacht het sneeuwen dodenkleed uit.
Heur leden
Gehuld in de rouwwade, sussen de steden
Haar wielgerucht.

Vreze des doods de aarde overspreidt..
Voor ene seconde
Neigt zich in rouwe
Alles in 't ronde,
Voelt naadren 't Onzegbre, Groot-stille Nacht,
Verborgen
In schaduw der heemlen, een nacht - zonder morgen? -
Huivrend verbeid.

Treê zacht tot de baar. Waar blijft uw groet?
Stom zijn uw lippen
En ledig uw handen!
Geen trane' ontglippen
Uw ogen. Verbitt'ring daarbinnen woedt,
Doet sterven
Lichtblijde erinn'ring in de vlamrode verven
Van hare gloed!

Gij mort, gij lijdt? Van uw lippen laat
Dan vallen uw klagen,
Nog eenmaal ontboezem
Uw hart zijn vragen....

Maar - stel u ootmoedig voor 't dode jaar;
Hef stille
De tere balans van uw eigen wille
Tot goed en kwaad.

Nu vlij met ons de dode neer
In 't stil Verleden.
...Een deel van uw leven
Met hem is vergleden!
Zaagt gij er vele gaan? Wacht gij er meer?
Vol weemoed
Herdenk! - En dek zacht en in deemoed
't Graf van 't Weleer.

----------------------------------
uit: Serena (1898)

Schrijver: Marie Boddaert
Inzender: Redactie, 7 februari 2024


Geplaatst in de categorie: tijd

2.0 met 2 stemmen aantal keer bekeken 1.612

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)