De bladeren
De zonne zond haar stralen uit
om d'aarde te vergouden,
Die, al te lange tijd verwaaid,
verregend en ontverfd,
Niet meer aan blijde dagen dacht,
maar aan de winterkoude
Zich zonder klagen overgaf
en stil en willig sterft.
De stralen die op 't bladerdak
een wijle wilden rusten,
Ze gleden door de takken heen
en vonden vuil, versleurd,
De kleine groene bladerkens
die zij zo gaarne kusten
'Och, arme bruine bladerkens!
Wat is er met U gebeurd?'
Maar nauw gevoelt het bladervolk,
het slappe, natbetraande,
Verloren volk de warmte van
de gouden zonnegroet,
Of knisperend en knetterend
begint het doodgewaande
Te leven en te krullen in
den koesterende gloed.
Nu lopen alle blaadjes in
het zonlicht langs de wegen,
Nu dansen zij hun rondedans
de mensen voor de voet,
Nu ruisen zij hun vrijheidslied
de oude bomen tegen,
Die weten, dat het bladervolk
zo 't elke jare doet.
Inzender: Redactie, 18 oktober 2015
Geplaatst in de categorie: natuur