In de winter.
Ginds op de heuvel
Onder de beuken,
Dor en ontblaard,
Zit nu de winter;
Wit is zijn kleding,
IJs is zijn baard.
Donzige vlokken
Strooit hij op aker,
landhuis en heg;
Hand doet hij worden
't Water der vlieten,
't Zand van de weg.
Krassende raven
Vliegen in 't ronde,
Bol van de kou;
Nevel en mistdamp
Hullen de velden
Weder in rouw.
Dan vaart de windvlaag
Woest door de takken,
Wild door het hout,
En wat te dor is,
Breekt hij al krakend
Af in het woud.
Maar - dat geeft brandhout
Vrij aan de grijsaard,
Huivrende bloed:
Weer rookt zijn schoorsteen,
Warm wordt zijn hutje -
Dat doet hem goed.
In 't vrije veld (1885) [jeugdliteratuur]
Schrijver: Anton L. de RopInzender: Redactie, 30 oktober 2015
Geplaatst in de categorie: jaargetijden