inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1756 - 1831

poëzie (nr. 2.850):

Begeerte.

Kom hier, mijn goêlijk knaapje!
‘Wat wilt, wat vordert gij?’
Hoe wordt gij toch geheten?
‘Begeerte noemt men mij.’

Wanneer werd gij geboren?
‘In Lentes rijkste pracht.’
En wie, wie was uw Moeder?
‘Zij heet Verbeeldingskracht.’

Wie was uw Voedsteresse?
‘De dartelende Jeugd.’
Waarmee zijt ge opgetogen?
‘Met zuchtjens vol geneugt'.’

Waar werd gij mee gewassen?
‘Met bigglend tranenvocht.’
In welke wieg geschommeld?
‘Van hoop, met vrees doorwrocht.’

En hoe in slaap gezongen?
‘Door 't zelfbedrog der smart.’
En waar zijt gij gezeteld?
‘Bij tederheid van hart.’

Wat zijn uw bezigheden?
‘Te staren op het schoon.’
Wat wekt uw felste wrevel?
‘Te flauw een minbetoon.’

Wat is uw hoogst genoegen?
‘Mijn eigen onderhoud.’
Uw aangenaamste voedsel?
‘Verliefde hartenkout.’

Verzwakken u de jaren,
Of hebt ge een vaste duur?
‘ô Neen, ik leef en sterve
Wel tienmaal in een uur.’

Vaarwel dan, gij Begeerte!
Ja, vaar voor eeuwig wel!
Geen rustbegerig harte
Wenst u tot Metgezel.


1797.

Naar 't oud Engelse stuk van de Graaf van Oxford.

Schrijver: Willem Bilderdijk
Inzender: Redactie, 22 februari 2016


Geplaatst in de categorie: psychologie

4.0 met 2 stemmen aantal keer bekeken 1.607

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)