inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1830-1899

poëzie (nr. 2.895):

TERUG

Scheef is de poorte, van
oudheid, geweken;
zaâlrugde 't dak van
de schure; overal
stro op de zwepingen
zit er gestreken;
vodden beveursten het
huis en de stal.

Boven die vodden zijn
blommen gesprongen;
onder die vodden zit
volk en gezin:
blommen van vrede, zo
ouden, zo jongen,
blommen van buiten en
blommen van bin.

Daar is 't, dat moeder zat;
daar is 't, dat vader
vond die hem arbeid en
herte bracht; daar
knielden wij, kinderen,
handen te gader,
baden wij, kleinen en
groten te gaâr.

Daar is de schippe nog,
daar is de tange;
't ovenbuur staat daar, zo
't vroeger daar stond;
't hondenkot staat daar, en...
- 't is al zo lange! -
Hoe is de naam van die
andere hond?

Ach, hoe verheugen mij,
ach, hoe verheffen
de oudere dagen mijn
diepste gemoed!
Is er wel iemand, die 't
ooit kon beseffen
wat gij, oud hof, mij nu
zegt, mij nu doet?

Zalige lieden, al
te argloze mensen,
weinig begeerde gij,
groot was uw hert!
- Kon het maar helpen, met
wenen en wensen,
weer at ik roggebrood,
naast u, aan 't berd!


28/1/1879

Rijmsnoer (Hooimaand)

Schrijver: Guido Gezelle
Inzender: Redactie, 24 april 2016


Geplaatst in de categorie: ouders

4.0 met 6 stemmen aantal keer bekeken 1.882

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)