inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1885 - 1933

poëzie (nr. 2.906):

Ik wilde reiken naar een tijd

Ik wilde reiken naar een tijd, dat mild,
De mensheid neerzag op haar diep verleden,
En aanving te begrijpen, wat in stilt’
De bomen zeggen in hun eeuwigheden.

En wat de zee zegt, en de zon, de wind,
En de figuren aan de lucht geschreven.
En wat de tekens zeggen, die hij vindt
Binnen de wanden van de rots gedreven.

En wat er op de steen te lezen staat,
En in de fijne bloemen werd getekend,
En ook het cijfer van den dageraad,
Waarmee de boom zijn stille groei berekent.

Ik wilde zien, wat hij zag, deze mens,
Die uit de paarse chaos voortgekomen,
Staat op der tijden nevelende grens,
Waarin de klank der Vrijheid wordt vernomen.

En waar de maatschappij ligt als een veld,
Geopend in een lichte lentemorgen,
De wondren schieten opwaarts, ongeteld,
De aarde houdt geen enkele vlek verborgen.

De zee geeft vonken, en de hoge zon,
Gaat stralende doorheen de ruimte trekken
En maakt de verte zichtbaar van de bron
En komt de vogels naar de vrijheid wekken.

En deze nieuwe mens, hij ziet het aan,
En voelt zich aan hun allen weggegeven,
En een gebondene aan z’n bestaan,
Weet hij zich tot hun vrijheid opgeheven.

En is een vrij gewordene als zij
Die telkens overgaan van klank’ tot kleuren,
Hij is een zelfvergetene, een blij,
Een wisselend, een glorieus gebeuren.

Liederen der gemeenschap

Schrijver: Abraham van Collem
Inzender: Redactie, 4 mei 2016


Geplaatst in de categorie: vrijheid

5.0 met 3 stemmen aantal keer bekeken 412

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)