inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1861 - 1937

poëzie (nr. 2.915):

Zij maaien stadig met gelijke slagen

Zij maaien stadig met gelijke slagen,
Drie mannen, de armen strekkend met de zeis,
De benen ver gespreid, naar vechterswijs,
In felste warmte van de zomerdagen.

Met ritmisch schomm'len gaan de bovenlijven
Al op en neer, als grof-massieve slingers,
En stoer omsluiten de geknookte vingers
De dikke stelen, die in één lijn blijven.

Zacht-snerpend gaan de zeisen door de halmen,
Die nedervallen in gebogen rijen
Met nauw'lijks hoorbaar sterven, en zij spreien
Hun door de zon ontlokte zoete walmen.

Verzamelde gedichten (1903)

Schrijver: Edward Koster
Inzender: Redactie, 15 mei 2016


Geplaatst in de categorie: natuur

4.0 met 2 stemmen aantal keer bekeken 241

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)