In de sluis
Lief, ontwaak: de late sterren doven
In de koele morgenzucht,
En de leeuwrik uit onzichtbre hoven
Voer al door de lage lucht.
Met het binnenstuwend water rijzen
We in de alomme klaart:
Al de tekenen der heemlen wijzen
Op een gunstge vaart.
Moedeloos als ballingen vernachten,
Meerden we in verlaten sluis -
Zie met welk ontwaken ons de goôn bedachten
Of wij sliepen bij hen thuis:
Zovele andren met ons zijn hun gasten,
Makkers naar een nieuw verschiet:
Diep uit bos van tuig en masten
Heft een jonge stem ons oude lied!
't Water zwijgt. Ik hoor de winden lopen
Buiten langs de vrije reê -
Aanstonds gaan de donkre deuren open
Op de morgenlichte zee!
Carmina (1912)
Schrijver: P.C. BoutensInzender: Redactie, 17 november 2016
Geplaatst in de categorie: reizen