Ik hoor de nacht die nader-zijgt
Ik hoor de nacht die nader-zijgt, –
en beider zwijgen...
Ik voel uw hoofd naar mij geneigd,
– zal ’t míjne neigen?
Uw aangezicht is vreemdlijk stil
in ’t schemer-leven...
Ik zie het laatste dag-geril
in de avond-dreven.
– Is dit een einde of een begin?...
Uw handen glanzen;
uw blik is als violen in
verslenste kransen...
– – Ach, is ons lijf voor ééuwig moe,
en onze zinnen?...
Míj faalt de kracht, te zeggen hoe
’k u durf beminnen.
Het Vaderhuis (1896 - 1903)
Schrijver: Karel van de WoestijneInzender: Redactie, 25 maart 2017
Geplaatst in de categorie: liefde