inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1856 - 1936

poëzie (nr. 3.244):

Men kàn geen vlammen als een gouden vloed

Men kàn geen vlammen als een gouden vloed
Uit éen vaas gieten in een andre vaas:
Daarbinnen branden ze en een bevend waas
Gloeit door het hulsel heen met halve gloed.

Open het nooit – het is zo schoon, en ’t moet
Zó schoon zijn, blijvend in die zelfde plaats:
Die vlam zal niemand zien: zij zal, helaas!
Zichzelf verteren, daar haar niemand voedt.

Brand niet zo luid, mijn ziel! waaróm zo luid?
Gij weet toch, dat ge alleen en stil moet zijn;
En veel begrijpen, daar me’ ú nièt verstaat;

Gloed bréngt geen gloed voort, ziel! úw gloed vergaat
Weldra, die grote, en zie, een schone schijn
Is om u, maar die ook dooft aanstonds uit.

Schrijver: Albert Verwey
Inzender: Redactie, 6 oktober 2017


Geplaatst in de categorie: filosofie

5.0 met 1 stemmen aantal keer bekeken 421

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)