Dat was niets meer…
Dat was niets meer dan een even-wuiven
van kleine handjes, zo blank als duiven,
in ’t avondver;
niets meer dan, plotseling, het opgeflonker
van eêlgesteente in het wordend donker
gelijk een ster;
niets meer dan ’t kraken van kleine voeten
op ’t weggegrint en, om mij te groeten,
een licht gegil… –
En tóch voldoende om, hoe vele dagen,
niet meer te klagen, niets meer te vragen
en stil te wachten, wat komen wil…
Inzender: A.N., 14 oktober 2017
Geplaatst in de categorie: psychologie