inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1640 - 1670

poëzie (nr. 3.276):

Voor-val

De goede Amyntas zat laatst bij zijn Clorimene,
Geheel verrukt van ziel en zin,
En puur als spraakloos door zijn min,
Sloeg hij geen taal, dan door zijn stenen.

Doch juist, wanneer zijn lief hem d'oorzaak hiervan vroeg,
Zo springt bij ongeval zijn poort op;
En nam (zo 't schijnt) voor hem het woord op,
En sprak wat vuil, doch luid genoeg.

Wel fy, wat beestigheid! (riep hierop deze schone)
Maar hij, terwijl het was geschied,
Riep, ach, mijn ziel! verstoor u niet:

Hoe kan mijn vlam zich klaarder tonen?
Nadien ik, als de lauwerier,
Vast kraak in ‘t midden van mijn vier.

----------------------------------------
stenen – zuchten
Zo springt bij ongeval zijn poort op - laat hij per ongeluk een wind
fij – foei
terwijl – omdat
mijn ziel! - mijn lief!
Vlam – liefdesvlam
Nadien – Aangezien
Vast – hevig
kraken - knetteren
vier – (liefdes)vuur

Alle de werken van Willem Godschalck van Focquenbroch. Herdruk 1723 (1709)

Schrijver: Wilhelm G. van Focquenbroch
Inzender: Redactie, 13 november 2017


Geplaatst in de categorie: humor

4.0 met 3 stemmen aantal keer bekeken 464

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)