De Maat
Er is geen maat die ik in u niet vind.
Gij zijt de berg en gij zijt ook het grein,
Gij zijt de aardwoning en het hemelplein,
Gij zijt de vader en gij zijt het kind.
Ik heb mijn ogen die u zien, maar blind
Zie ik u ook: in mij het bloedgedein
Is zozeer u als de eindeloze trein
Van vormen, die nooit eindt en nooit begint.
En 't vormenloze is u - niet vormeloos
Maar reinste maat van vormen-mooglijkheid -
Ik ben daarin, een kern, gezaaid door u.
Zo is van u tot mij geen toen, geen nu,
Geen rechts, geen links, maar volheid mateloos,
Die ik - maar droom te zijn, doch die gij zijt.
Het blank heelal (1908)
Schrijver: Albert VerweyInzender: Redactie, 18 januari 2018
Geplaatst in de categorie: individu