inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1896-1928

poëzie (nr. 3.335):

Vergelding

Ik ben gelukkig wijl ik mezelf 'n anders mens heb gevonden
die mij tot nog toe als een onbekende was;
hij heeft geleefd ver weg en komt nu ongeschonden
te voren in de Herfst, die voor mij als de schoonste Lente is.

Niet lang geleden
was een volmaakt sceptisch man te worden, mijn ideaal;
alle hartstocht vergeten,
het leven kalmpjes wegen en meten,
zijn enkel cerebraal,
en als een oud man, geheel bewust,
doden elke woeste levenslust.

Dikwijls heb ik tot mezelf gezegd:
Paul, je weet, het leven is niet goed, het is niet slecht,
het is slechts gewoon, gewoon door en door,
als het werk op je kantoor.

Je moet niet veel van het leven verwachten,
je moet ook niet naar dood-zijn trachten,
heel gewoon, zonder slag of stoot,
zonder dat je geleefd hebt, komt de dood.

Maar het leven heeft als 'n moeder, goed,
een hoorn van ik-weet-niet-wat-overvloed
over het hart van de verloren zoon
gestrooid, - zijn ondankbaarheid ten loon.

Ik ben zó blij, ik weet niet wat ik doen moet,
het is Herfst, en 't is mij of ik slechts kende
het eerste stralen van een nieuwe Lente
in een tere, gele gloed.

Ik zou willen lopen en elk mens
die voorbijkomt, door de lens
van mijn geluk doen kijken.

Ik ben zó blij, wijl het leven
mij ook gegeven
heeft de korte angst van 't pijnlijk wachten
op de welbeminde. En dag op dag
die 'k vroeger vlieden zag
in dorre eentonigheid, wordt tot een schaterlach:
zonnebundels van geluk.

Gedichten (1935)

Schrijver: Paul van Ostaijen
Inzender: Redactie, 24 januari 2018


Geplaatst in de categorie: emoties

4.0 met 9 stemmen aantal keer bekeken 1.238

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)