VADERS VIOOLSPEL
Hij speelde viool, in de schemering ~
En de weemoed doorbeefde mijn kinderziel.
En ik voelde mij veilig als hij mij omving
En 'k begrijp niet waarom hij zo vroeg mij ontviel.
O ik danste aan zijn arm als hij bracht mij naar school!
Zelfs in regen en storm leek de weg mij niet lang —
Waarom moet ik nu dromen van die viool
En verlangen zo droef naar zijn kus op mijn wang?
Ik was nog zó jong, een zó argeloos kind!
'k Had zózeer nog van node zijn liefde en zijn steun.
'k Riep, toen 'k hém niet meer had: — ‘Is er géen, die mij mint?’
En ik tastte, in het donker, naar d'arm, waar 'k op leun.
Wel waren wij stil, voor elkaar wat schuw.
Maar hij had mij gered, eer mijn vrede verging,
Uit de greep van het leven, zó hard, zó ruw
Met zijn zoete viool, in de schemering.
Morgenrood (1929)
Schrijver: Helene SwarthInzender: Redactie, 9 februari 2018
Geplaatst in de categorie: ouders