inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1844 - 1914

poëzie (nr. 3.409):

Meeuwen.

Tussen zilveren zee en avondgrijze lucht,
Laag rondend in egaal gewolk, dun uitgestreken,
De sneeuwen meeuwen zweven, vrij in lange streken,
Drijven en wieken voort in lenig weke vlucht.

Midden in 't schaduw-ijl - dat aanwaast boven 't schuimen
Der zilvren golvenzee - fijnwazig, ijl gestroom
Uit zachte schaduwzee van nacht met maangedroom,
De sneeuwen meeuwen blinken, blank van eigen pluimen.

Haar slanke vleuglen slaan spelend de sluierzee,
Die àl meer aanrolt haar geluideloze golven.
De meeuwen sneeuwen aan uit verten al bedolven:
Vleugelig vlokkenspel in avonds luchtenvreê.

Het is een wiegen en een wieken, een ópgloren
En dovend deinzen, vlucht van grote vlinders, wit
Van zeegnend manelicht op veld vol leeljenwit:
Lichtvlinders, boogjes glans uit manelicht geboren.

Zij spelemeien snel de lucht in, hoog en snel,
Blussen haar glanzenboogjes vèr in 't schemergrijze. -
Dan zwieren zij weer neer, dippen naar golven, rijzen
En duiken met haar mee in 't zilverwaterspel.

Omruimte al ruimer wordt van glanzend maneschijnen.
Verten ontslui'ren stil.... Het effen luchtengrauw
Gaat bloeien in droombloesemwolkjes blank als dauw.
Blanker ligt waterzee in sneeuwen golvenlijnen....

Blanker is witte kust in eindloos parelzacht....
Sneeuwiger lomer slag der sneeuwen meeuwenwieken....
De blanke stilte beidt het droomteer openkrieken
Van hemel in de maanlichtluistre' augustusnacht.

Droom, schoner dan ooit zagen slapende ogen, teder
Over moe staande duine' en zeeëweemlen spreidt;
Wake van rust, van veil'ge stille tederheid.
- In 't diep doorzichtig Ver roeit weg het slank geveder...

De Gids, jrg 60 (1896)

Schrijver: Marie Boddaert
Inzender: Redactie, 19 april 2018


Geplaatst in de categorie: dieren

3.0 met 3 stemmen aantal keer bekeken 1.350

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)