inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1864 - 1924

poëzie (nr. 102):

Ik lag te slapen op mijn bed

IK lag te slapen op mijn bed
leliebebloemd en met
mijn witte vingeren dood doodstil.
Het was daar stil stil stil --

Ruisen van waskaarsen,
't knappen van vlamamandelen,
de lucht goude as -- schaarse
leliën lagen op mijn sprei te wandelen.

Ik ben geboren als een bloem
brekende in de bleke lucht
als 't guldene lente is in de lucht,
de velden nog wat sneeuwbevlucht,
goudene lucht, sneeuwgrond rondom.

Ik ben gegroeid tot deze maagd
dage-gelijk, zo onversaagd
blinkend, wanneer de dage daagt --
gulden naar blauwen boog --
ik wiegelde zo omhoog.

Ik legde mij neder op mijn bed
wachtende achterover, met
mijn voeten schuif ik de stille sneeuw
waarin ik lig, de fonklende sneeuw,
die vult rondom mij zijn kristal
mijn hals, mijn armen en het dal
tussen mijn borsten, als ik blaas
sneeuwt over mij een jachtsneeuwgaas,
kristalletjesspel, mijn adem rust,
ze dooien als het vel ze kust.

Ik heb mijn kamer zo in de stad,
waarom kwam toch niet wat
ik lag te wachten,
zo wit waren nachten,
zo wit en leeg,
ik wendde mijn ogen en neeg
naar alle kanten mijn hoofd --
er was me toch iets beloofd.

Niets kwam er dan goudgeluid,
ik stak mijn armen uit,
die blonken zo eenzaam licht,
ik sloot ze rondom me dicht --
ik ademde diep in mij
't goudkoude dat over mij
hing als een droge mist --
ik had me zeker vergist.

Toen ben ik opgestaan
heen en weergegaan
hijgende tussen de lichtstandaarden
de zonnen van mijn slaapgaarde,
ik kon daar niet langer zijn
in de goudkoude schijn.

Kom nu, o kom nu horen
naar al 't dringend te voren
uit mijne arme mond,
ik wilde dat ge me vond,
ik u om met u te keren
naar het vlammen, het tere
lichten, het bibbrende schijnen -
uit en het verwegkwijnen,
sterven van licht in de hoeken,
niet langer wil ik dan zoeken
licht, maar het rode bloed
dat gloeiende leven doet.

Kom in mijn witte kameren
daar deed ik verzamelen
stilte en wit albast
licht voor een hoge gast.

O 't is daar stil stil stil,
wachten, alleen geril
van vlammen en vlamamandelen,
ruisende gaat te wandelen
het licht in het gouden gewaad
hangende in de luchtstraat."

De Verzen(1890)

Schrijver: Herman Gorter
Inzender: ria van dijk, 8 juli 2002


Geplaatst in de categorie: liefde

3.0 met 11 stemmen aantal keer bekeken 2.556

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)