o HEER GIJ MINT IN ONS ALLEEN
o Heer, Gij mint in ons alleen
uw eigenzelvig wezen,
dat, duizendvoudig afgeprent,
staat overal te lezen.
En wij, in al dat minlijk is,
zijn schuldig U te minnen,
die aller liefde onendiglijk
het eind zijt en 't beginnen.
Gij mint in ons U zelven, want
wat zijn wij, al te zamen,
als 't geen dat Gij ons wildet, toen
uit uwer hand wij kwamen?
Een beeld, hoe verre uw' heerlijkheid,
hoe eindloos verre, ontwijkend,
een beeld toch uwer godlijkheid,
en U, o God, gelijkend!
Geen vlekke en was, geen vlies op ons;
gij wildet 't ... en wij porden
ons tegen uwen wille, en zijn
bevlekt, eilaas, geworden!
Ge 'n mint in ons geen' vlekke, o Heer;
maar, willende ons genezen,
hervindt Ge in ons, hermint Ge in ons
uw eigenzelvig wezen!
En wij, in al dat minlijk is
wij zullen U beminnen
en hebben, God, in U alleen
ons einde en ons beginnen!
Tijdkrans(1893)
Schrijver: Guido GezelleInzender: R.K., 3 november 2002
Geplaatst in de categorie: religie