Op Amstelredam
Aen d'Áemstel en aan 't Y, daer doet sich heerlijck open
Sy die, als Keyserin, de kroon draeght van Europe,
Amstelredam, die 't hooft verheft aan 's hemels as,
En schiet, op Plutoos borst, haar wortels door 't moerasch.
Wat watren worden niet beschaduwt van haar zeilen?
Op welcke marckten gaat zy niet haar waren veilen?
Wat volcken zietse niet beschijnen van de maan;
Zy die zelf wetten stelt den ganschen Oceaan?
Zy breit haar vleugels uit, door aanwas veler zielen,
En sleept de weerelt in, met overlade kielen.
Welvaren blijft haar erf, soo lang de Priesterschap
Den Raed niet overheert, en blindhockt met de kap.
Inzender: j.l.poppe, 8 november 2002
Geplaatst in de categorie: woonoord