Langs Griekse beelden torst een oude vrijster
Langs Griekse beelden torst een oude vrijster
Achter mooi groene blouse haar dubb'le toren:
De Zeuskop kan maar matig haar bekoren,
De Mouzageet bewondert ze ook niet bijster;
Tot, plots, ze een roep, zoetlijk als van een lijster,
Van tussen 't groene heuvelpaar doet horen,
De jongen ziend met in zijn voet de doren:
'Zo'n snoes! - Het wurm! - Hè, had hij maar een pleister!'
'K wou door de zalen van mijn geest je leiden,
Gestaltenrijk van voelen en van denken;
Die kunst en kennis zocht, wilde ik verblijden
Met kennis en met kunst, mijn gastgeschenken:
Jij zag alleen 't verdriet; met medelijden
Ging jij, een vrouw, me in 't diepste wezen krenken.
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -- - - - - - - - - - -
dit sonnet is het 8e en laatste sonnet in de cyclus: Bal
Brahman, deel I, p. 77(1919)
Schrijver: J.A. dèr MouwInzender: JM, 28 november 2002
Geplaatst in de categorie: verdriet