Zoals een fijn schommelende balans
Zoals een fijn schommelende balans,
Even zich richtend, evenwichtig staat,
Als voorzichtig in spiegelende plaat
'T prisma te rusten legt zijn stalen glans -
Hij staat, aandachtig. 'T juk, plotseling, slaat
Door, links, rechts, in rechtvaardige kadans,
Want de ene schaal ving op een muggendans,
Of onder de and're woei een spinragdraad -
Zo schommelden de schalen van mijn ziel,
Hetzij in de ene een licht vermoeden viel
Van blijdschap, ijl insekt, dat scherend aait,
Hetzij om de and're herfstlijk zwevend rag
Van lang verdriet om korte zomer lag,
Tot winterbrengend najaar stukgewaaid.
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -- -
Sonnet VIII in de cyclus 'In de Hoogte'
Brahman I, p. 114(1919)
Schrijver: J.A. dèr MouwInzender: JM, 11 februari 2003
Geplaatst in de categorie: individu