inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1863-1919

poëzie (nr. 5.255):

Als liefde van een aard'ling aan dorst randen

Als liefde van een aard'ling aan dorst randen
De lichtgestalte van een hemeling,
Je weet, dat zij tot nevelbeeld verging,
Tot hoon rondom heet hunkerende handen:

Zo dacht je dat, toen - lucht'ge zweveling -
Je om mij de rust verliet van effen landen,
Ik jou applaudisserend op liet branden,
Verijlend zelf tot vlucht'ge neveling.

Voor 't diepste leven van wie me onverdeeld
Liefheeft, verdamp ik niet tot wolkenbeeld,
Al blijf 'k voor 't zuiver weten ver idool:

Hij ziet me als 't centrum, dat zijn wereld denkt,
Als wet, als as, waarom de werv'ling zwenkt.
De rust ben 'k, die jij zocht. Ik ben de Pool.


---------------------------------------------------
Sonnet XIII in de cyclus 'In de Hoogte'

uit: Brahman I, p. 119

Schrijver: J.A. dèr Mouw
Inzender: Redactie, 26 maart 2024


Geplaatst in de categorie: individu

3.0 met 19 stemmen aantal keer bekeken 1.308

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)