Tehuiskeer
Als een die, vreemd'ling in zijn vaderstad,
Na jarenlange reizen wederkeert,
Aarzelend zoekt, de taal van 't land verleerd,
Naar 't ouderhuis het oudbegane pad;
En vreest vervreemd wie met hem heeft verkeerd,
Of hij geen vriend meer en geen broeder had;-
Doch wedervindt zijn heelen weeldeschat,
In 't hart der zijnen heerlijk ongedeerd;-
Zoo doolde ik vreezend door mijn leven rond,
Zoekend naar 't huis van vrede, in Liefdeland,
Waar geen mijn weg wist of mijn taal verstond.
Tot gij me, o Liefste! leidde bij de hand
Naar 't huis waar 'k licht en wijn en rozen vond
En vlammengloed van grooten zielebrand.
Inzender: Nelleke, 30 april 2003
Geplaatst in de categorie: liefde