inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1859 - 1881

poëzie (nr. 237):

OCHTENDBEDE

De nacht week in het woud, en, bij haar vluchten,
Heeft ze op struweel en roos een dauw-kristal
Geweend, dat glinstert in de zon, en zuchten
Luwt ze uit het woud langs berg en beemd en dal.

En dáar, op 't smalle pad, in hoger luchten,
Ontwaar ik haar, die wuift, mijn ziel, mijn al...
Doch uit mijn hart rijst naar die hoge luchten
De klacht: hoe klein, hoe klein is mijn heelal!

Maar neen! Haar lokken zijn van zonnegoud
En 't hemels blauw is 't blauw dier dromende ogen,-
Heur boezem is de berg en 't golvend woud:

0, zomer, zonneschijn en hemelbogen,
Waarin haar aangezicht mijn liefde aanschouwt,-
Heelal, waarvoor ik biddend lig gebogen!

Schrijver: Jacques Perk
Inzender: M.T., 8 mei 2003


Geplaatst in de categorie: jaargetijden

3.0 met 16 stemmen aantal keer bekeken 2.100

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)