inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1863-1919

poëzie (nr. 258):

IJlende trein schijnt, trillend, stil te staan

IJlende trein schijnt, trillend, stil te staan,
En 't is, terwijl ik kijk droom'rig door 't glas,
Of heel de wereld machtig stelsel was
Van reuz'ge rad'ren, die onhoorbaar gaan,

Met blauw-saffieren velgen, plas naast plas,
En smal-smaragden spaken, laan naast laan,
En brede, gouden spaken, graan naast graan,
Went'lend om verre toren, rustende as;

En ontzaglijk de eeuwige vuurhaard brandt
In 't centrum van 't heelal; en laait en laait;

En rook, door voortzuigende wind verwaaid,
Verwaait tot wolkenland na wolkenland -

Als torenspil, vuurhaard en rustloos wiel,
Zo wereldgang, begeerte en de eeuw'ge Ziel.

Brahman, deel I, p. 223(1919)

Schrijver: J.A. dèr Mouw
Inzender: JM, 4 juni 2003


Geplaatst in de categorie: filosofie

2.0 met 12 stemmen aantal keer bekeken 1.274

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)