Door blauwe gaatjes valt uit beukenbogen
Door blauwe gaatjes valt uit beukenbogen
Op dood blad spikk'ling van roodkop'ren vlekken;
Als soms, schuivend, ze elkaar schimmig bedekken,
Is 't, of ze levend uit zich zelf bewogen.
Ritselend komt een vlinder aangevlogen
En weifelt rond rondom de lichte plekken;
Hij zit; en nu zijn vleugels plat zich strekken,
Staart in de zon de pauwglans van vier ogen.
Stille magie sprenkelend op 't verleden,
Komt, uit onzichtbare oorsprong aangegleden,
Vreemd licht mijn schemering in vlammen zetten.
De psyche van mijn ziel met jong geflonker
Waagt zich, weifelend blij, uit 't oude donker,
En vangt symmetrisch 't licht in vier coupletten.
Brahman, deel I, p. 240(1919)
Schrijver: J.A. dèr MouwInzender: Johan Mostertman, 29 juni 2003
Geplaatst in de categorie: tijd