B O M E N
Hoe eigen zijn de bomen al,
van dracht en groeibaarheid:
de hulst en bloot zijn takken nooit,
hoe fel de buien bersen;
de beukenboom zijn handen naar
de hemel openspreidt;
en, slaande, schijnt de berkenroe
de wilde wind te dersen!
Op wacht, en achter ‘t water, staan,
gekroond met immer vers
gewaai, de dikke koppen van
de ontaarde wilgenstompen;
en de elzenhouten stammen zie ‘k,
verzopen onder ‘t gers
der natte zompe, allengerhand
ze leeg- en drogepompen.
De ekenboom bewondere ik,
die, wortelvast, alleen,
in ‘t slaghout, en van krachten en
van schoonheid heel gebleven,
de keizer schijnt, het opperhoofd,
de herder, algemeen,
der machteloze rijzels, die
beneên zijn grootheid beven.
Het schaduwvolle lindenloof
te geren schouwe ik aan,
van geur onovertroffen, als ‘t
aan ‘t bloeien is; en ‘t ronken
der bezigzijnde bietjes, op
de blommen en de blaân,
is zoete, alsof er harpen langs
de lindenlanen klonken.
Die de eerste, die de laatste zijt,
in ‘t warme, in ‘t koude jaar,
hoogstammig, hooggespilde, hoog-
getopte abelen, binnen
uw alderhoogste gaffel zit
het schilde vogelpaar
dat schetterbekt, zijn luchtgebouw
zorgvuldiglijk te ontginnen.
En, verre en na, gedoken in
de esse, en in de iep;
in dorenhagen, dennenhout,
in olmen, in platanen;
in appel-, pere- en kriekelaer,
zo roert er een gepiep
van vogels, die voor vogels, hun
orije, de wegen banen.
Terwijl, geschoten hemelwaards,
als uit nen boge, snel,
de espenboom ik striemen zie
van verre; en teken geven
dat hier, in onze lucht en in
de veie gronden fel,
van ‘t vogelvolle Vlanderland,
nog bomen staan, die leven.
------------------------------------
uit: Rijmsnoer (22 april 1895)
bersen - gaan
dersen - dorsen, slaan
gers - gras
zompe - poel
rijzel - dunne tak
gaffel - puntig deel van een boom
schilde - twee- of meerkleurig
orije - nageslacht
vei - groeizaam(22/4/1895 )
Inzender: Redactie, 9 mei 2023
Geplaatst in de categorie: natuur