inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1863-1919

poëzie (nr. 369):

Ik zat aan 't roer

Ik zat aan 't roer; jouw half blote armen roeiden;
Door verre rietkrans zwierf karkietgeroep.-
De plantjes zag 'k door 't meer - reusacht'ge loup -
Die ginds in licht als van Davinci groeiden.

'K zag, hoe diep onder mij, boven een groep
Van avondwolken, die roodvlokkig gloeiden,
Blauw op oranje, twee libellen stoeiden,
Aëroplanen, scheen 't, looping the loop.

En 'k schrok, toen 't plots'ling door mijn denken schoot:
Mijn luchtschip hangt boven het avondrood,
Dan staat Hij nog boven mijn horizon.

En langs de wolken keek ik weg van 't stuur.
Jouw fosf'rend haar leek een roodstralend vuur:
En even zag ik de ondergaande zon.

Brahman, deel II, pag. 408(1919)

Schrijver: J.A. dèr Mouw
Inzender: JM, 11 december 2003


Geplaatst in de categorie: natuur

3.0 met 15 stemmen aantal keer bekeken 1.877

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)