EN DURFT GIJ MIJ
En durft gij mij van dichten spreken,
die nimmer zijt in staat
twee reken*
te rijmen dat het gaat!
Het dichten is van God gegeven,
maar niet aan elk ende een
in ‘t leven;
de kunste is niet gemeen*.
Laat bloeien al die roos mag wezen,
spruit helder, zijt gij bron*;
maar dezen
die* ton zijn blijven ton!
De miere en zal geen peerd heur* wensen,
de krieke geen radijs;
de mensen
alleen zijn niet zo wijs.
Zo, elk ende een het zijn! Soldaten
het buskruid, zo ‘t behoort,
gelaten,
en Dichteren het woord!
-----------------------------------------------------------
twee reken: twee regels
is niet gemeen: is geen gemeenschappelijk bezit
zijt gij bron: indien gij bron zijt
dezen die: zij die
heur: zich
kritiek op een criticus van 'Gedichten, Gezangen en Gebeden' (1862)
Schrijver: Guido GezelleInzender: P.E., 15 december 2003
Geplaatst in de categorie: literatuur