Mijn grijze tintelreine
Mijn grijze tintelreine
mijn witte strelefijne
met hoog van omhoog gezwier
van uw handekens, schier
het vlerkegezwaai van vogeltjes,
het omkomen van wiekmolentjes,
ze veren zo fraai door de lucht,
mijn oor hoort geheel geen gerucht,
en uw wangen glijden aan
en uw lippen staan saam aan
beweegloos rood
en in eens daar vlood
een koel rond woordengespreek van ze,
woorden zo koel als ronde hande'
die zich neerleggen in de mijne,
de volle bloedige, bloemefijne --
het kwam tegen me aan
tegen mijn oren aan
koelgeblaze -- arefijne,
vlaggerode -- vlaggekwijne.
Verzen (1890)
Schrijver: Herman GorterInzender: E.S., 22 december 2003
Geplaatst in de categorie: liefde