inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1864 - 1924

poëzie (nr. 377):

Mei boek II [fragment]

Zoals de wolken na een winterdag
Treurende gaan, hoewel geen luchtgeklag
Gehoord wordt waar het ov'ral stil is -- dan,
Terwijl er sneeuw valt hier en ginder, kan
Ik soms een enk'le wolk blosrood zien worden.
Lachende reist die in tussen de horden
Huilende wolken -- zo waren de riffen
Van zonverlichte bergen die in effen
Glooiingen hoog liepen, blauwend en grijs.
Daarop verscheen midden in het sneeuwijs
Van blakend stof en rots, blank-rood lichaam
Van een jong God, zijn voeten liepen saâm
Vooruit om beurten, om zijn hoog hoofd woei
Het bossig haar met zonvonkengesproei.
Er lag om nek en hals een keten waard
Van goud, zijn neus blies adem als een paard.
Hij leek een zon maar rood en lief'lijker
Dan de zon zeld, met rood licht als de ster
Van Mars in de midwinternacht, toch gaf
Hij door zijn eigen licht geen schaduw af.
Hij liep neurieënde, de lucht werd gek
Wanneer hij ademde en met een trek
Zijn longen vulde dat zijn borst opzwol.
Dan blies hij uit en maakte zelfs stof dol
Van tinteling, de hele hemel hing
Te wachten --

Mei

Schrijver: Herman Gorter
Inzender: JM, 1 januari 2004


Geplaatst in de categorie: jaargetijden

3.0 met 10 stemmen aantal keer bekeken 2.453

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)