WROK
De lucht hing laag in geelgrauw vale broeiing;
Het land lag stil, als voelde 't dat daarboven
Wolken van strijd en onrust samenschoven,
Vol weerlichtvlamverzet en toornegloeiing.
En over 't land bewoog - één samenvloeiing
Van wrokkende gestalten, maatloos sloven
Van talloze eeuwen op hun nek geschoven -
Een grauwe schare in ordloze vermoeiing.
Daar brak een momplen uit hun stugge monden;
Vlamogen laaiden of zij doden konden;
Hun droge lippen stuwden donkre woorden.
En of de wolken wee en vloek verstonden,
Bogen zij dieper over 't land, en zonden
Donderend vuur tot zij de vloek verhoorden.
Inzender: Redactie, 12 oktober 2019
Geplaatst in de categorie: woede