Vuur, aarde, wind, ik haat ze
V
Vuur, aarde, wind, ik haat ze. O God, mijn haat
Tegen het vuur dat, lang afgunstig, vrat
Het glanzend haar, dat ik heb liefgehad,
Als koper rood, en teer als herfstragdraad.
‘K haat de aarde. – Haar metaalreuk, de eeuw’ge, slaat
Omhoog: hoe kort kuste ik ‘t roodblonde glad?
En de onverschill’ge, die geen eerbied had,
De wind, die deed wat ‘k wilde, O, hoe ‘k hem haat! –
Vaak door de wildernis van ‘t leven floot
Met giet’lingklank, een Waldvög’lein, de dood
‘T vertrouwd motief: Kom mee! Je wordt zo moe. –
‘K ben oud. – ‘T is donker. – ‘K zit bij ‘t vuur en vraag
Verdwaasd, deemoedig: Wees verzoend, en draag
Eens mij, verzoend ook, naar Brünhilde toe.
-----------------------------------------------
uit: Brahman, deel II, pag. 415
Inzender: Redactie, 5 maart 2024
Geplaatst in de categorie: overlijden