inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1798 - 1860

poëzie (nr. 394):

VIJF EN TWINTIG JAREN

EEN LIED IN 1840.

Kan het zijn dat de lier, die sinds lang niet meer ruiste,
die sinds lang tot geen harten in dichtmuziek sprak,
weer opeens van verrukking en hemellust bruiste,
en in stromende galmen het stilzwijgen brak?

Kan het zijn dat een ader, verstikt en vergeten,
schoon eens mede van jeugdige zangtonen vol,
thans opnieuw, door een stout maar gelukkig vermeten,
in de zandgrond geraakt, weder uitschoot en zwol?

’t Mochte zijn, dat een winter voorbij waar gevaren,
en haar ijs bij de stralen der lentezon smolt; —
dat — een reeks van onvruchtbaar vervlotene jaren
door één oogst voor het minst al die dorheid vergold!

Neen! de mens mag zijn lente geen tweedemaal smaken;
op zijn winter volgt nooit weer herleving en groei! —
dan alleen als dit stof eens zijn doden zal slaken
voor een eeuwige zon, voor een eindloze bloei!

Evenwel heeft wellicht onze Dichtkunst haar tijden. —
o! De harp van mijn stam heeft de wissling gekend
van gejuich en geklag, van verheffing en lijden,
van bevrijding en lange — verdorrende ellend.

---------------------------------------------------------------

Zoete boorden des Amstels! gij deed ze herleven.
Op de toon van uw Vondel, uws Bilderdijks stem,
ving de snaar weder aan van vervoering te beven,
en des Jongelings greep had een ogenblik klem.

---------------------------------------------------------------

Zweeg die lier voor altoos? En indien zij herleefde,
door de deining der Eeuw uit haar sluimring geschokt,
of omdat weer een Adem de snaar overzweefde,
die heur zilvren tonen ten wederklank lokt.

Wat dan nog zou zij zingen? wat voorwerp zich kiezen
uit Verbeelding en — Waarheids onmetelijk veld,
daar zich aandacht en geest in de maalstroom verliezen
van wat telkens de dag aan zijn opvolger meldt?

Ziet! het vierde ener eeuw heeft zijn stonden doorvlogen,
sinds ik aanving mijn hand aan de cither te slaan! —
Weggevloten jaren! herrijst voor mijne ogen!
o! geeft gij mij de stof voor mijn maatgezang aan!

Ja, een stof voor mijn verzen, een grond voor mijn voeten,
vanwaar verder mijn oog in het rond moge gaan,
om aan d’ eindpaal der tijden een toekomst te ontmoeten,
die alleen van die tijden de loop leert verstaan!

(meerdere strofes zijn weggelaten)

Schrijver: Isaac da Costa
Inzender: JM, 27 januari 2004


Geplaatst in de categorie: literatuur

3.0 met 27 stemmen aantal keer bekeken 6.253

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)