Jantje
Jantje kwam
Van Amsterdam.
Veel had Jantje te vertellen;
Jantje was zo machtig wijs,
Dat zijn borstje scheen te zwellen,
Of hij kwam van 't paradijs.
Jantje droeg
Vast moois genoeg:
't Was een jasje van fijn laken;
't Was een hoedje, rijk van glans;
En hij dacht jaloers te maken
Al de vrijers, al de mans.
Jantje zag
Met witte lach
Neer op al de boerenmaagden;
'k Wed, dacht Jantje in zijn waan,
Dat zij allemaal me vraagden,
Mocht een meisje uit vrijen gaan.
Jantje keek
Een hele week,
Of ze niet verliefd en werden;
Maar niet één, wie 't overkwam.
Toen zij zich aldus verhardden,
Werd het wijze Jantje gram.
Jantje had
Altijd in stad
Malle praatjes kunnen slijten;
Maar toen Jantje 't hier begon,
Zag hij, tot zijn innig spijten,
Dat hem dat niet baten kon.
Wat deed Jan
Ten leste dan?
't Beste was naar steê te keren.
Al de meisjes trouwden wel,
Maar met minder wijze heren;
Jantje bleef een vrij gezel.
----------------------------------------
uit: Dichtwerken 2 (1876)
Inzender: Redactie, 23 maart 2024
Geplaatst in de categorie: humor