Ik ben van de buiten
Ik kreeg van mijn ouders,
Van ieder mijn part
Van vader mijn schouders
Van moeder mijn hart
Ik vocht om mijn stuiten
Met zuster en broer.
Ik ben van de buiten
Ik ben van de boer!
Bij d'eigenste pachter,
Eerst koeier, dan knecht
Mijn klakke van achter,
Mijn hoofd immer recht
Zo dien 'k om duiten,
En teer op mijn toer;
Ik ben van de buiten.
Ik ben van de boer!
Ik zout en ik zaaie
Ik eg en ik ploeg
Ik mest en ik maaie
Ik zweet en ik zwoeg,
Ik klets op de kluiten
En glets op de moer.
Ik ben van de buiten
Ik ben van de boer!
En hebben de zeisens
Gezinderenzind
De mallende meisens
De wagens gepint;
Dan zit ik te fluiten
Van boven op 't voer:
Ik ben van de buiten,
Ik ben van de boer!
----------------------------
uit: Gedichten (1911)
stuiten - boterhammen
koeier - koejongen
klakke - pet
En teer op mijn toer - en vier op mijn beurt
moer - moerassig land
Inzender: Redactie (H), 7 september 2023
Geplaatst in de categorie: natuur